Wereldcongres te Bujumbura

Written by Alexandra Boogers

Thursday, 13 May 2010 14:39

olvc-youngalumni-bujumbura-1

Voor het eerst vond het congres van de World Union of Jesuit Alumni, de mondiale vereniging van oud-leerlingen van jezuïeten, in Afrika plaats. De week voor het congres kregen de deelnemende jongeren een project aangeboden. Ik werkte, samen met vijf andere jongeren, vijf dagen als vrijwilliger bij Famille pour Vainqueur du SIDA (FVS) in Bujumbura-stad. In dat transitcentrum verblijven kinderen tussen zes en achttien jaar. Ze worden er verzorgd en ondersteund. In de periode dat de kinderen in het centrum wonen, wordt naar hun familie gezocht. Als geen verwanten worden teruggevonden, zoekt FVS een passend gastgezin.

olvc-youngalumni-bujumbura-2

We brachten telkens de dag door met de kinderen, wat tegelijkertijd simpel en bikkelhard was. We sorteerden bonen en rijst, damden samen, wasten af. Communiceren met de kinderen was niet altijd eenvoudig. In Burundi spreken ze Kirundi, een taal waar je als buitenstaander geen jota van snapt. Een kleine minderheid van de kinderen sprak of verstond Frans. Toch konden we ons met gebarentaal en wat creativiteit best verstaanbaar maken. Ondanks de taalbarrière en de korte periode die we met de kinderen doorbrachten, hadden we een erg sterke band.

olvc-youngalumni-bujumbura-3

De kinderen vroegen honderduit naar onze familie en onze studies en naar hoe straten en scholen er in België uitzien. Het was niet de eerste keer dat ze een blanke zagen, maar er komen niet vaak Europeanen in het centrum werken.
De liefde die je van hen krijgt, is onbeschrijflijk. ’s Morgens telkens een dikke knuffel krijgen van Jimmy, was hartverwarmend. Of Sébastien die erop stond voor me een glas water te gaan halen. Ik had papier en stiften meegebracht en ben met een hele stapel tekeningen weer naar huis gegaan. De kinderen tekenden alle bladen gretig vol en dicteerden aan Natasja, het enige meisje met een net handschrift dat Frans kon schrijven, een boodschap om op hun tekening te schrijven.

olvc-youngalumni-bujumbura-4

De kinderen stonden erop dat we met hen zouden eten. Het middagmaal bestond elke dag uit een deeg van maïs en een saus van bruine bonen en witte kool. Niet slecht van smaak, maar weinig gevarieerd. Er werden enkele borden in het midden van de tafel gezet en alle handjes reikten gulzig naar het voedsel. Bestek was er niet. Om met ons op de foto te mogen, stonden ze allemaal te springen. Ze waren erg leergierig en wilden ook graag zelf foto’s nemen. Ze vroegen ons ook om hen Engels te leren. We leerden hen de cijfers, de maanden van het jaar en wat lichaamsdelen aan.

olvc-youngalumni-bujumbura-5

Elke avond opnieuw was het afscheid hartverscheurend, zowel voor ons, vrijwilligers, als voor de kinderen. Zij beletten ons geregeld weg te gaan door onze rugzak af te pakken en ermee te gaan lopen. Al de eerste dag troepten een drietal kinderen zich rond me, grepen mijn arm vast en smeekte “gumaha!”, Kirundi voor “blijf hier!”. Ook “ndagukunda” viel vaak bij het afscheid, “ik hou van je”.
Tijdens die vijfdaagse stage zijn mijn ogen echt opengegaan. De armoede in Burundi steekt schril af tegen de luxe hier in West-Europa. Het leven daar is elke dag een strijd om te overleven. Ook de positieve ingesteldheid van de kinderen was bewonderenswaardig. Tijdens mijn tweede dag bij FVS kwam Nina naast me zitten. Zij vertelde meteen dat haar zusje en zij seropositief zijn, maar dramatiseerde dat niet. Net als elk ander kind had ze dromen, veel moed en levenslust.

olvc-youngalumni-bujumbura-6

De laatste dag bezocht ik een ziekenhuis, een van de betere in Bujumbura. Op de materniteit zag ik hoe ze een baby van een half uur oud reanimeerden. Er waren complicaties bij de geboorte en het hart en de longen van het kind functioneerden niet zelfstandig. Na een half uur hartmassage klopte het hart weer zoals het moest, alleen liet de ademhaling het nog afweten. De middelen waren bedroevend. Geen monitor met hartslag, computers die minstens twintig jaar oud zijn, amper geneesmiddelen. De boreling haalde het uiteindelijk wel, maar liep wellicht wel hersenschade op.

olvc-youngalumni-bujumbura-7

Aidsmedicijnen zijn in Burundi gratis, dankzij de grote instroom van geld uit het buitenland die allerhande ngo’s verzamelen. Die financiële steun is ontzettend belangrijk voor de Burundezen, want voor 12 uur werken verdienen zij gemiddeld amper 1,2 euro.
Aids is een ramp voor Afrika. Het ergste is dat de ziekte het meeste voorkomt in die streken waar de minste middelen zijn. De oplossing ligt niet alleen in financiële steun. Steun is trouwens niet wat Afrika nodig heeft. Steun leidt immers tot afhankelijkheid. Coöperatie is de oplossing. Er moet een wederzijdse interactie tot stand komen waarbij de Afrikanen de mogelijkheid hebben na verloop van tijd onafhankelijk te worden. Eén investering blijft van cruciaal belang: onderwijs. Zonder onderwijs, geen kennis. Zonder onderwijs, geen toekomst.

Voor een beter Afrika
Het congres voor de oud-leerlingen van jezuïeten besprak vijf dagen lang het thema “Pour une meilleure Afrique: qu’avons-nous fait? Que faisons-nous? Que devons-nous faire?” Eén reeks lezingen sprak me, als tweedejaarsstudente geneeskunde, heel erg aan. Vier mensen met medische achtergrond getuigden over de ravage die hiv en aids in Afrika hebben teweeggebracht en nog steeds teweegbrengen.
Pater Michael Czerny, coördinator van het African Jesuit Aids Network (AJAN), getuigde vanuit zijn ervaring met projecten die seropositieven opvangen en verzorgen. Communicatie over aids vindt AJAN van levensbelang. “Communicatie is het vitale haarvaten- en zenuwsysteem dat ons bindt tot één lichaam”, zei Czerny. Hij vermeldde markante cijfers over aids: “Het rapport van UNAIDS uit 2008 maakt gewag van 22 miljoen seropositieven in 2007 in Zwart-Afrika. Dat is maar liefst 67 procent van alle hiv-besmette mensen in de wereld. Van alle aids-doden in de wereld, vallen er driekwart in dat deel van Afrika.”
Maar waarom is de strijd tegen die ziekte zo moeilijk? Het antwoord is dat hiv nooit alleen komt. Een hele culturele, familiale en spirituele realiteit speelt mee. Bovendien zijn de statistieken ontmoedigend en oppervlakkig. Heel vaak ontbreken de middelen, zowel voor preventie als verzorging en medicatie. Aids komt het meest voor in Centraal-Afrika. Die regio is al vaak getroffen door oorlogen. Dat maakt het erg moeilijk om mensen bewust te maken van het gevaar van de ziekte. En door de vele verkrachtingen die tijdens die oorlogen plaatsvinden, wordt het virus verder verspreid.

Hoogleraar Jean-Jacques Muyembe studeerde geneeskunde aan de universiteit van Kinshasa, in Congo, en werkte samen met de Belgische AIDS-expert Peter Piot, lang hoofd van Unaids, bij het onderzoek naar het ebolavirus. Zijn boodschap is duidelijk: “Het is tijd om te handelen, om na te denken wat er zich werkelijk in Afrika afspeelt.”

olvc-youngalumni-bujumbura-8

olvc-youngalumni-bujumbura-9